20040907

Vinex II

Ze is nu te laat voor de kantine. Voor haar neus wordt de deur dichtgedaan. Honger en kou, hunker naar brood en soep. Maar in deze te ver afgelegen buitenwijk kan men niets aanschaffen. De wegen in een nieuw bedrijventerrein ver buiten vinexlocaties en dorpskernen bieden geen enkele toegang tot winkels of restaurants (of zelfs een snackbar), want voeren naar de snelweg of lopen dood. Ook is er een ontsluiting naar de de autoweg in aanleg die later (veel later) een verbinding tussen twee randstadsteden zou kunnen gaan vormen, maar nu nog eindigt ter hoogte van het bedrijventerrein. Slechts het bouwverkeer maakt er gebruik van. Omgroeid door zwanenkruid, paardenbloemen, distels en dove netels. Stinkend naar rotting en pis, een koninkrijk van muskusratten en kraaien.

Slechts vanaf zeer grote afstand zag de omgeving waarin de kantoorkolos stond er mogelijk geciviliseerd uit. Rana was altijd blij als het winter werd, niet omdat de sneeuw dan de droeve troosteloosheid zou kunnen bedekken en de ratten doodvroren of verhongerden, maar omdat het grotendeels donker was en het droevelandschap grotendeels aan haar blik onttrokken werd; in de verte gloeiden lichtjes. Zo gezellig en knus was dat dan.

Blij is ze en opgelucht als het eindelijk kwart voor zes is. Ze kan naar huis. Dan valt alles mee en van haar af en zelfs de parkeergarage waar haar fiets achterin in een donker hoekje gestald mag worden schrikt haar niet meer af. Ontsnapt! Zo voelt het tot ze de lege achterband ziet. Vijf kwartieren lopen op te hoog gehakte voeten die toch al knellen en pijn doen en veel te koud zijn. Grote plassen en valkuilen die soms alleen ontweken kunnen worden door midden op de weg te lopen. Collega’s toeteren wanneer ze haar passeren. Waarschijnlijk loopt ze in de weg.